''Het
zit zo moppie: je hebt de hemel en de hel. Naar de hel gaan alle
slechte mensen, zoals misdadigers en parkeerwachters. En naar de
hemel gaan alle goede mensen, zoals jij en ik en die leuke blondine
uit Masterchef.'...
'Waar ga je dan heen als je goed én slecht
bent?'
'Wat? Geen idee. Ikea?' ''
De
7-jarige Millie Bird wordt na de dood van haar vader door haar
verwarde moeder achtergelaten in een warenhuis. Daar brengt ze enkele
dagen in de anonimiteit door. Ze leert daar Karl kennen, een eenzame
man die na het overlijden van zijn vrouw zijn dagen slijt in het
cafetaria van het warenhuis. Vlakbij woont de 82-jarige Agatha
Pantha. Sinds het overlijden van haar man is ze niet meer op straat
geweest en brengt haar dagen schreeuwend door. Door onwaarschijnlijke
toevalligheden komen de drie bij elkaar en gaan ze op zoek naar de
moeder van Millie. Alledrie worden ze hierbij geconfronteerd met de
grote vragen van het leven en het leren omgaan met hun verlies. Zo
komen ze er op een komische, doldwaze emotionele reis achter dat de
antwoorden voor het leven niet ver weg liggen maar juist dichtbij, in
je zelf.
De roman blijkt een
onderdeel geweest te zijn van de promotiestudie filosofie van de
schrijfster Brooke Davis. Hierdoor heeft het de vaart van een
'roadtrip' en is het verhaal een combinatie geworden van vele boeken
en films. Niks mis mee en erg amusant om te lezen.
Ook al is de
7-jarige Millie veel te bijdehand en kun je je ergeren aan de
kinderlijke stijl van schrijven met teveel onwaarschijnlijkheden en
een al te abrupt simpel einde. Juist het wereldbeeld gezien vanuit
Millie geeft de mogelijkheid tot dit vermakelijke bizarre verhaal en
veegt de vloer aan met alle gangbare omgangsvormen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten